bereed
- be·reed
vervoeging van |
---|
berijden |
bereed
- enkelvoud verleden tijd van berijden
- Ik bereed.
- Jij bereed.
- Hij, zij, het bereed.
- Ik bereed.
- Het woord bereed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
berijden |
bereed