berijdbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: berijdbaar (hulp, bestand)
- IPA: /bə'rɛidbar/
Woordafbreking
- be·rijd·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van berijden met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | berijdbaar | berijdbaarder | berijdbaarst |
verbogen | berijdbare | berijdbaardere | berijdbaarste |
partitief | berijdbaars | berijdbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
berijdbaar
- bereden kunnen worden
- We reden gelukkig op een berijdbare weg.
Gangbaarheid
- Het woord berijdbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.