ride
- ride
de ride m
- (alleen in vaste verbindingen) verder rijden, niet blijven parkeren
- Op zichzelf is 'ride' geen Nederlands woord, maar het is deel van vaste verbindingen die wel tot het Nederlands behoren. Het komt ook voor in samenstellingen als freeride en joyriding die als geheel zijn ontleend.
- Het woord 'ride' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ride" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ride |
he/she/it | rides |
verleden tijd | rode |
voltooid deelwoord |
ridden |
onvoltooid deelwoord |
riding |
gebiedende wijs | ride |
ride
- overgankelijk berijden, rijden op
- onovergankelijk een rit maken, rijden
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ride | rides |
ride