beklijven
- be·klij·ven
- In de betekenis van ‘gedijen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- afgeleid van kleven met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beklijven |
beklijfde |
beklijfd |
zwak -d | volledig |
beklijven [3]
- onovergankelijk voortleven in de herinnering
- Het woord beklijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beklijven" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "beklijven" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ beklijven op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be