beklijven/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van beklijven | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | beklijven | te beklijven | ||||||
toekomend | zullen beklijven | te zullen beklijven | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben beklijfd | te hebben beklijfd | ||||||
toekomend | beklijfd zullen hebben | beklijfd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
beklijvend | beklijfd | ev. beklijf |
mv. verouderd beklijft |
beklijve | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | beklijf | beklijft | beklijft | beklijft | beklijft | beklijven | beklijven | beklijven | |
verleden (o.v.t.) | beklijfde | beklijfde | beklijfde | beklijfde | beklijfde | beklijfden | beklijfden | beklijfden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal beklijven | zult/zal beklijven | zult/zal beklijven | zult beklijven | zal beklijven | zullen beklijven | zullen beklijven | zullen beklijven | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou beklijven | zou beklijven | zou(dt) beklijven | zoudt beklijven | zou beklijven | zouden beklijven | zouden beklijven | zouden beklijven | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb beklijfd | hebt beklijfd | hebt/heeft beklijfd | hebt beklijfd | heeft beklijfd | hebben beklijfd | hebben beklijfd | hebben beklijfd | |
verleden (v.v.t.) | had beklijfd | had beklijfd | had beklijfd | hadt beklijfd | had beklijfd | hadden beklijfd | hadden beklijfd | hadden beklijfd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal beklijfd hebben | zal/zult beklijfd hebben | zult/zal beklijfd hebben | zult beklijfd hebben | zal beklijfd hebben | zullen beklijfd hebben | zullen beklijfd hebben | zullen beklijfd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou beklijfd hebben | zou beklijfd hebben | zou/zoudt beklijfd hebben | zoudt beklijfd hebben | zou beklijfd hebben | zouden beklijfd hebben | zouden beklijfd hebben | zouden beklijfd hebben |