• bed·spon·de
enkelvoud meervoud
naamwoord bedsponde bedsponden
verkleinwoord bedspondetje bedspondetjes

de bedspondev / m

  1. tautologie van bed en sponde
    • De man waakte vertwijfeld aan de bedsponde van zijn doodzieke vrouw. 
64 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be