beklappen
- be·klap·pen
beklappen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beklappen |
beklapte |
beklapt |
zwak -t | volledig |
- iemand klappen geven
- roddelen, kwaadspreken
- [1] bekloppen
- Het woord beklappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beklappen" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be