kwaadspreken
- kwaad·spre·ken
- samenstelling van kwaad en spreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kwaadspreken |
sprak kwaad |
kwaadgesproken |
klasse 4 | volledig |
kwaadspreken
- inergatief ~ van: iets of iemand ten onrechte op een slechte manier weergeven
- Ik heb hem er nooit kwaad van horen spreken.
- Het woord kwaadspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kwaadspreken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be