Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwaad·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kwaadspreken
sprak kwaad
kwaadgesproken
klasse 4 volledig

Werkwoord

kwaadspreken

  1. inergatief ~ van: iets of iemand ten onrechte op een slechte manier weergeven
    • Ik heb hem er nooit kwaad van horen spreken. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be