bebroeden
- be·broe·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bebroeden |
bebroedde |
bebroed |
zwak -d | volledig |
bebroeden
- overgankelijk (van eieren) met het lichaam warm houden
- Deze eieren worden bebroed, want ze zijn nog warm.
- Het woord bebroeden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bebroeden" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be