benemen
- be·ne·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benemen |
benam |
benomen |
klasse 4 | volledig |
benemen
- overgankelijk iemand iets ~: laten verliezen
- Dit benam hem de lust om nog verder te eten.
- Het woord benemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "benemen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be