• be·dron·ken
  • vervoeging van bedrinken: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerverandering i-o (/ɪ/ - /ɔ/)
vervoeging van
bedrinken

bedronken

  1. meervoud verleden tijd van  zich bedrinken
    • Wij bedronken ons. 
    • Jullie bedronken je. 
    • Zij bedronken zich. 
  2. voltooid deelwoord van bedrinken