Filmfragment met twee dronken mannen. Duur: 24 seconden.
  • be·drin·ken

bedrinken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedrinken
bedronk
bedronken
klasse 3 volledig
  1. jezelf in een slechte toestand brengen door te veel alcohol te drinken totdat je dronken bent
    • „Kom,” zei de vriend, „je kunt er best even uit zonder meteen naar Patagonië te roeien. Je kan ook een avondje gaan dansen of jezelf bedrinken, de oude Romeinen deden dat ook vaak en die bouwden toch een behoorlijk imperium op.” Vooruit, dacht ik. Omdat ik drank stom vind en iedereen in mijn omgeving te druk was om te stappen, ging ik voor het eerst in achttien jaar langs de coffeeshop.[2] 
86 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Ellen Deckwitz 7 december 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be