baarlijk
- baar·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | baarlijk | baarlijker | baarlijkst |
verbogen | baarlijke | baarlijkere | baarlijkste |
partitief | baarlijks | baarlijkers | - |
baarlijk
- zich in zijn ware vorm vertonend
- Dat is baarlijke nonsens.
- Het woord baarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baarlijk" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be