klinkklaar
- Geluid: klinkklaar (hulp, bestand)
- klink·klaar
- intensief, allitererende samenstelling van klink ww en klaar bn , in de betekenis van ‘louter’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1] [2] [3]
stellend | |
---|---|
onverbogen | klinkklaar |
verbogen | klinkklare |
partitief | klinkklaars |
klinkklaar
- zeer duidelijk, overduidelijk
- Het meeste wat in een zelfhulpboek staat over een onderwerp als ‘druk zijn’, brengt Jensen alsof het diepe inzichten betreft. Maar iets nieuws, tegendraads hoor je niet: ja, druk zijn is erg, want toeval brengt plezier, verrassing, creativiteit. Dat gaat vast in veel gevallen op, maar het is wel erg klinkklaar.[4]
- Want dat is de hoofdzaak: de vindingrijkheid van Monteverdi in het verzinnen van elkaar omslingerende notenranken, de ongehoorde expressiviteit van de simpelste toon, de zuiverste drieklank en van dissonanten die boven een pauze blijven hangen als een voertuig boven een afgrond. De zes zangers brengen dat met klinkklaar stemgeluid, loepzuivere intonatie en een door smaak en technisch kunnen gefilterde passie.[5]
- klinkklare onzin
van iets dat het overduidelijk onzin is
- Het woord klinkklaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klinkklaar" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ klinkklaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "klinkklaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ NRC Thomas de Veen 4 juli 2016
- ↑ Volkskrant Frits van der Waa 29 november 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be