blote
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blo·te
Bijvoeglijk naamwoord
blote
- verbogen vorm van de stellende trap van bloot
- ▸ Hij wapperde de dunne stof een paar maal op en neer zodat er wat lucht om zijn blote bast circuleerde.[1]
Verwijzingen
- ↑ Suzanne Vermeer “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2