• bek·vor·mig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bekvormig bekvormiger bekvormigst
verbogen bekvormige bekvormigere bekvormigste
partitief bekvormigs bekvormigers -

bekvormig

  1. vorm van een bek hebbend
    • De kaken van de makreelgepen zijn bekvormig, variërend van lang en slank tot relatief kort met een iets langgerekte onderkaak.