beier
Nederlands
Niet te verwarren met: Beier |
Uitspraak
Woordafbreking
- bei·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beier | beiers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beieren |
beier
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
- Ik beier.
- gebiedende wijs van beieren
- Beier!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beieren
- Beier je?
Gangbaarheid
- Het woord beier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beier" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ beier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
West-Vlaams
Zelfstandig naamwoord
beier