brijzel
- brij·zel
- afleiding van verbrijzelen [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brijzel | brijzels |
verkleinwoord | brijzeltje | brijzeltjes |
de brijzel m
- Het woord 'brijzel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brijzel" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ brijzel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be