beschikking
- Geluid: beschikking (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈsxɪkɪŋ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bə.ˈsχɪ.kɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈsxɪ.kɪŋ/
- (Limburg): /bə.ˈsxɪ.kɪŋ/
- be·schik·king
- Naamwoord van handeling van beschikken met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beschikking | beschikkingen |
verkleinwoord | beschikkinkje | beschikkinkjes |
de beschikking v
- de macht om over iets te beschikken
- Ik stel je dit vanaf nu ter beschikking.
- ▸ Op 23 april, Wereldboekendag, maakt de jury de winnaar bekend in Houtzaagmolen De Ster in Utrecht. Uitgevers en begunstigers van de Stichting Filter stellen het prijzengeld, waarvan de hoogte nog onbekend is, ter beschikking. Onder de eerdere winnaars zijn Robbert-Jan Henkes (Russisch), Martin de Haan (Frans) en Jos Vos (Japans).[1]
- (juridisch) een besluit dat iets wettelijk of juridisch regelt
- Dit wordt gedaan bij ministeriële beschikking.
1.
- Het woord beschikking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschikking" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Weblink bron
Emilia Menkveld“Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be