bevoordeligen
- be·voor·de·li·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevoordeligen |
bevoordeligde |
bevoordeligd |
zwak -d | volledig |
bevoordeligen
- Het woord bevoordeligen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.