bette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bet·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
betten |
bette
- enkelvoud verleden tijd van betten
- Ik bette.
- Jij bette.
- Hij, zij, het bette.
- Ik bette.
- aanvoegende wijs van betten
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.