binnen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | binnen | |
persoonlijk | erbinnen | |
aanwijz. | nabij | hierbinnen |
veraf | daarbinnen | |
vragend/betrekk. | waarbinnen |
- bin·nen
|
|
binnen
- in een gebouw of andere beschutting
- Het was vriesweer, maar binnen was het lekker warm.
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord hierbinnen
- Hier liggen maar twee straten binnen.
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord binnenkomen
- Hij kwam de kamer binnen.
- een tijdspanne die korter is dan de genoemde tijd
- ▸ Na een gigantische knal vlak boven ons hoofd stonden de stoere jonge gasten binnen tien seconden ook binnen. Zelfs zij waren zich rot geschrokken van de klap, en beseften dat het nu menens was.[2]
- te binnen schietenopeens herinneren
- • Het schoot me nog net op tijd te binnen dat ik nog een afspraak had.
- van binnenaan de binnenkant, in jezelf
- • De dikke, ruwe man was van binnen eigenlijk een heel lieve man.
- • Het prachtige huis was van binnen een ruïne.
- binnen zijnzoveel verdiend hebben dat iemand niet meer hoeft te werken
- de aap binnen hebbenhet geld ontvangen hebben
- het paard van Troje binnen halenongemerkt een vijand binnenlaten
- voor de bui binnen zijnvoordat het slecht werd genoeg verdiend hebben
binnen
- in een bepaald bestek of ruimte
- Deze straat ligt binnen de grachtengordel.
- in een bepaalde tijd
- wij verwachten binnen een week uitsluitsel over deze kwestie
|
- Het woord binnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Oudnederlands Woordenboek
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be