binnenweg
- bin·nen·weg
- samenstelling van binnen en weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenweg | binnenwegen |
verkleinwoord | binnenweggetje | binnenweggetjes |
de binnenweg m
- (verkeer) een minder belangrijke weg meestal vooral voor plaatselijk verkeer of als sluiproute gebruikt
- Hij was er sneller, omdat hij een binnenweg genomen had.
- De toeristische route ging over mooie binnenweg.
1. een minder belangrijke en meestal kortere weg
- Het woord binnenweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnenweg" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be