Nederlands

 
Voorbeeld van een sluiproute over polderwegen tussen Delft en Schiedam, als alternatief voor de A13. Tegenwoordig voorzien van een verkeersdoseerinstallatie
Uitspraak
Woordafbreking
  • sluip·rou·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluiproute sluiproutes
sluiprouten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sluiproutev / m

  1. alternatieve route die meestal gebruikt wordt om files te mijden
    • Op de Snitserdyk rijden meer dan 10.000 auto’s per dag. Van der Meulen: „Sinds de opstoppingen bij de rotonde in Joure zijn dat er nog meer. Mensen nemen deze weg als sluiproute.” [2] 
  2. een slimme stiekeme manier om iets gedaan te krijgen wat eigenlijk niet de bedoeling is
    • De ministers van Financiën van de EU-landen zetten deze week een grote stap in de strijd tegen belastingontwijking met een nieuwe richtlijn die een fiscale sluiproute dicht. Vriend en vijand van het aantrekkelijke Nederlandse fiscale regime spreken van een drastische stap. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. sluiproute op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Karin de Mik 14 december 2016
  3. NRC Camil Driessen 22 februari 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be