Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·bar·be·cue
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenbarbecue binnenbarbecues
verkleinwoord (binnenbarbecuetje) [1] (binnenbarbecuetjes) [1]

Zelfstandig naamwoord

de binnenbarbecuem

  1. een toestel om binnenshuis vlees te roosteren
  2. een maaltijd waarbij binnenshuis men samen vlees roostert
Schrijfwijzen
Hyperoniemen

Gangbaarheid