binnendijks
- Geluid: binnendijks (hulp, bestand)
- bin·nen·dijks
- samenstelling van binnen en dijk met het achtervoegsel -s
- afgeleid van binnendijk met het achtervoegsel -s
stellend | |
---|---|
onverbogen | binnendijks |
verbogen | binnendijkse |
partitief | binnendijks |
binnendijks
- behorende tot het door de dijk beveiligde gebied
- De binnendijkse ligging van het huis gaf een gevoel van veiligheid.
- Het woord binnendijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.