Een analoge tv met een binnenanntenne

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·an·ten·ne
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenantenne binnenantennes
verkleinwoord binnenantennetje binnenantennetjes

Zelfstandig naamwoord

de binnenantennev / m

  1. (elektronica), (techniek) een antenne die binnenshuis kan worden gebruikt, of waarmee men zich moet behelpen
    • Zo dicht bij de zender kunnen we wel volstaan met een binnenantenne. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie