De 'binnenplaats van "Palazzo Pestalozza" in Arluno op Wikipedia (nl)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenplaats binnenplaatsen
verkleinwoord binnenplaatsje binnenplaatsjes

Zelfstandig naamwoord

de binnenplaatsv

  1. een open ruimte omringd door gebouwen, vaak tussen voor- en achterhuis
    • In de zomer konden we uren op de binnenplaats zitten. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be