hofje
- hof·je
- Verkleinwoord van hof.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | hofje | hofjes |
het hofje o dim. tant.
- een deels besloten leefgemeenschap bedoeld voor behoeftigen, meestal bestaande uit een aantal huisjes rond een parkje
- Het stichten van hofjes was in vroeger eeuwen deel van de armenzorg.
- een omheinde ruimte bedoeld om in te tuinieren
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
het hofje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hof
- Het woord hofje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hofje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be