• hò·fi
  • uit het Antiliaans-Nederlands
enkelvoud meervoud
naamwoord hòfi hòfi's
verkleinwoord

het hòfio

  1. boomgaard, park, tuin
     ,,Blijf dansen, blijf muziek maken”. Dat was de raad die prinses Beatrix vrijdagmiddag op Bonaire gaf aan de ouderen die deelnemen aan activiteiten van Hòfi Kultural, een bewonersinitiatief op het eiland waar culturele activiteiten kunnen worden ontplooid.[1]
     Een bekende bezienswaardigheid gelegen achter de pastorie is het park Hòfi pastor ("boomgaard van de pastoor"), met de oudste kapokboom van Curaçao, waarvan de leeftijd afhankelijk van welke bron gebruikt wordt geschat wordt op 300, 400 of 800 jaar oud.[2]
  1.   Weblink bron “Prinses Beatrix: ‘Blijf dansen, blijf muziek maken’” (01-12-2018), Tubantia
  2.   Weblink bron “Barber (Curaçao)” (geraadpleegd 29 april 2021), Wikipedia