• yard
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘lengtemaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1778 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord yard yards
verkleinwoord yardje yardjes

de yardm

  1. een Angelsaksische lengtemaat (3 voet is 0,9144 m)
  2. een Engelse vlaktemaat (12,14 ha)
71 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
yard yards

yard

  1. yard
  2. erf, tuin, land rond een woning.

Wie staat er in onze tuin?#:*Who is standing in our yard 

  1. ra, een dwars op de mast van een vierkant getuigd zeilschip, draaibare spier


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  yard     le yard     yards     les yards  

yard m

  1. yard