binnenkrijgen
- Geluid: binnenkrijgen (hulp, bestand)
- IPA: /'bɪnəkrɛɪɣə(n)/
- bin·nen·krij·gen
- samenstelling van binnen en krijgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnenkrijgen |
kreeg binnen |
binnengekregen |
klasse 1 | volledig |
binnenkrijgen
- iets ongewild inslikken
- De drenkeling had veel zout water binnengekregen.
- iets ontvangen, bijvoorbeeld per post
- Hij had zijn uitkering nog niet binnengekregen.
- Het woord binnenkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.