binnenbrengen
- bin·nen·bren·gen
- samenstelling van binnen en brengen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnenbrengen |
bracht binnen |
binnengebracht |
zwak -cht | volledig |
binnenbrengen
- van buiten naar binnen vervoeren, van verderweg naar dichterbij vervoeren
- De boeren brachten de oogst binnen in de schuur voordat het begon te regenen.
- Geld verdienen voor een bedrijf of huishouden
- De hardwerkende man bracht genoeg geld binnen voor zijn gezin
- Het woord binnenbrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnenbrengen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be