Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
binnenschuiven
schoof binnen
binnengeschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

binnenschuiven

  1. iets naar binnen brengen zonder het van de grond te brengen
    • Hij schoof de zware dozen de vrachtwagen binnen. 

Gangbaarheid