binnenhouden
- bin·nen·hou·den
- samenstelling van binnen en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnenhouden |
hield binnen |
binnengehouden |
klasse 7 | volledig |
binnenhouden
- niet uitbraken
- Hij kon gelukkig de medicijnen binnenhouden.
- ervoor zorgen dat iemand of iets niet naar buiten gaat
- Hij wilde de kinderen binnenhouden, want het regende veel te hard.
- Het woord binnenhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnenhouden" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be