• hou·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
houden
/'ɦɑʊ.də(n)/
hield
/'ɦild/
gehouden
/ɣə.'ɦɑʊ.də(n)/
klasse 7 volledig

houden

  1. overgankelijk niet laten varen, het bezit ervan niet verliezen
    • Hij hield het huis, maar zij kreeg de kinderen bij de echtscheiding. 
     Een voor een begonnen we grappen en verhalen met elkaar te delen om de moed erin te houden.[3]
  2. huisdieren verzorgen
    • Piet hield kleurkanaries. 
  3. het ~ met een verhouding hebben met iemand
    • Hij hield het met zijn dienstmeid. 
  4. het ~ op concluderen tot iets
    • De politie hield het op een inbraak, maar later bleek dit onjuist. 
  5. wederkerend zich ~: de schijn aannemen van wat genoemd wordt
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[7]
  1. "houden" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. houden op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Tubantia Buurman ‘Viking’ vraagt rechter om bouwstop filmtheater Judah Bolink 23-04-19
  5. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
  6. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2025 Weblink bron “Criminoloog Wouter Buikhuisen (91) overleden” (10 mei 2025), NOS
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be