Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • thuis·hou·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

thuishouden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
thuishouden
hield thuis
thuisgehouden
klasse 7 volledig
  1. binnenshuis houden, niet naar buiten gaan
  2. thuis houden en niet retourneren naar school of bedrijf
     ‘Thuis zitten we ook met dergelijke vragen. Mijn kind hoest, die hebben we vandaag thuisgehouden. De school vraagt ouders ook om dat te doen.’[1]
Uitdrukkingen en gezegden
  • zijn handen niet kunnen thuishouden
de neiging hebben iemand te slaan
  • zijn handen, jatten of poten niet kunnen thuishouden
de neiging hebben iets of iemand te betasten
  • Genie van Disney kon handen niet thuishouden: Net voor de première van ‘Coco’ neemt John Lasseter, het genie achter de tekenfilms van Pixar en Disney, verlof na klachten over ongewenste intimiteiten. Progressief Disney staat voor aap.[2]
  • Apeldoornse tandartsbroers konden handen niet thuishouden Twee Apeldoornse broers, de een tandarts en de ander orthodontist, staan morgen voor de rechter omdat zij op uiterst sluwe wijze tientallen patiënten zouden hebben betast. Jamrad (32) en Jahid (31) P. zouden zelfs minderjarige vrouwelijke patiënten in hun borsten en billen hebben gegrepen.[3]
  • Het punt is dat vrijwel elke vrouw vroeger of later te maken krijgt met mannen die hun handen (en/of hun lul) niet kunnen thuishouden. En die je negeren of je belachelijk maken als je er iets van zegt.[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

73 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. de Standaard 23 NOVEMBER 2017
  3. Tubantia Andr Valkeman 25-09-17
  4. Volkskrant 20 oktober 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be