overhouden
- Geluid: overhouden (hulp, bestand)
- over·hou·den
- samenstelling van over en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overhouden |
hield over |
overgehouden |
klasse 7 | volledig |
overhouden
- overgankelijk nog hebben nadat al het nodige is verdeeld of gebruikt
- Hij hield nog één plank over nadat hij de kast in elkaar had gezet.
- ▸ Door af te lossen en te sparen zouden we op den duur minder hoeven te werken en daardoor tijd overhouden.[1]
- overgankelijk behouden, vasthouden (als overblijfsel of gevolg van iets anders)
- ▸ Het enige wat hij nu wilde was razendsnel de berg afkomen omdat hij er een aardige tik aan had overgehouden.[1]
- overgankelijk, (onderwijs) scholieren na afloop van de gewone lestijd langer op school houden
- overgankelijk, (spel) biljartballen in een bepaalde positie t.o.v. elkaar houden om er een serie mee te maken
- onovergankelijk, onpersoonlijk naar tevredenheid zijn, naar wens zijn; echter vrijwel altijd gebruikt in combinatie met niet, waardoor de betekenis in de praktijk juist tegengesteld is aan de hiervoor gegeven definitie
- Dat houdt niet over.
- Het woord overhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overhouden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be