bezighouden
- Geluid: bezighouden (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbezəxˌhɑudə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbe.zəχ.ɦʌʊ.də(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbe.zəx.ɦʌː.də(n)/
- (Limburg): /ˈbeː.zɪx.haʊ̯.də(n)/, /ˈbeː.zɪ.xaʊ̯.də(n)/
- be·zig·hou·den
- samenstelling van bezig en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bezighouden |
hield bezig |
beziggehouden |
klasse 7 | volledig |
bezighouden
- overgankelijk de aandacht ergens op gericht houden
- ▸ Tijdens de eerste paar weken van mijn tocht bleef de vraag mij bezighouden of alleen op pad gaan egoïstisch was? Ja, mijn solotocht was in sommige opzichten zeker egoïstisch.[1]
- ▸ Omdat daar geen bruggenbouw mogelijk was geweest in de wintertijd. Dan moest je je uitsluitend bezighouden met het werken aan de tunnels.[2]
- overgankelijk iets te doen geven
- Hij hield zo de kinderen even bezig.
- Met alle examens voor de boeg werden de studenten flink beziggehouden.
- wederkerend zich ~ met: tijd en inspanning besteden aan, zich ophouden met
- Zij hielden zich bezig met het ontwerp van nieuwe zonnecellen.
- ▸ Een serieuze bezigheid waarmee alleen de mannen zich bezighielden.[3]
- zich bezighouden met iets
1. de aandacht afleiden
2. iets te doen geven
- Het woord bezighouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bezighouden" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044628142
- ↑ “All-inclusive”
(2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht
, ISBN 90-229-9182-2
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be