(klemtoonhomogram)

  • on·der·hou·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onderhouden
onderhield
onderhouden
klasse 7 volledig [A]

[A] onderhóúden

  1. zorgen dat iets in goede staat blijft, van zaken
    • Ik onderhoud mijn auto goed. 
     Ja, het is hard werken en zeker niet makkelijk, maar de trail is goed onderhouden en nooit te steil.[2]
  2. zorgen dat iets in goede staat blijft, met betrekking tot contact, relaties
    • De politieagent onderhield nauwe contacten met criminelen. 
    • Hij is met hem altijd een innige vriendschap blijven onderhouden. 
    • Hij onderhield geen contact meer met zijn kinderen. 
  3. zich ~ met: een gesprek houden met iemand
    • Ik onderhield me met mijn tafelgenoot. 
    • Gisteren hebben ze me onderhouden over het geslachtsleven van tropische insecten.[3] 
    • Ik onderhoud me graag met mensen uit alle mogelijke culturen. 
  4. voltooid deelwoord van onderhouden
    • Hij heeft zijn tuin keurig onderhouden. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
onderhouden
hield onder
ondergehouden
klasse 7 volledig [B]

ónderhouden

  1. overgankelijk beneden een wateroppervlak of waterstroom houden
    • Je moet zo'n vieze pan gewoon wat langer onderhouden in het sop. 
  2. overgankelijk (figuurlijk) in een mindere positie dwingen
    • De tegenstander werd er maar nipt ondergehouden. 
  3. overgankelijk benden de zolen bevestigd laten
    • Hij bleef na de tocht zijn schaatsen nog even onderhouden. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Volkskrant 17/06/2005
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be