småsnakke
- Afleiding van het Deense werkwoord snakke met het voorvoegsel små-.
- Verwant met het Engelse small talk.
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
småsnakke |
småsnakker |
småsnakkede |
småsnakket |
volledig |
småsnakke
- babbelen, bomen, keuvelen, kletsen, kouten, met iemand een praatje maken, zich onderhouden, praten, redekavelen
- småsnakke in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk