mantener
- man·te·ner
mantener
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mantener |
mantenía |
mantenido |
volledig |
- overgankelijk houden, vasthouden
- behouden, handhaven, bewaren
- volhouden, volharden
- onderhouden, bijhouden
- staande houden
- ondersteunen, helpen