• open·hou·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
openhouden
hield open
opengehouden
klasse 7 volledig

openhouden

  1. zorgen dat iets open blijft
    • Hij hield de deur open voor de oude vrouw. 
  • de ogen openhouden
wakker blijven
  • de ogen niet meer kunnen openhouden
heel moe zijn
  • Al had hij zelf wel een geweldige slaap gekregen. Hij kon zijn ogen bijna niet meer openhouden.[1]
97 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 54
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be