goedhouden
- Geluid: goedhouden (hulp, bestand)
- goed·hou·den
- samenstelling van goed en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
goedhouden |
hield goed |
goedgehouden |
klasse 7 | volledig |
goedhouden
- rustig en kalm blijven
- Toen hij hoorde voor de derde maal te zijn gezakt voor zijn rijexamen had hij veel moeite om zich goed te houden.
- zorgen dat iets (bijvoorbeeld voedsel) niet bederft
- Het woord goedhouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.