nahouden
- na·hou·den
- samenstelling van na en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nahouden |
hield na |
nagehouden |
klasse 7 | volledig |
nahouden
- overgankelijk erop ~: hebben en in stand houden
- Hij houdt er vrijblijvende buitenechtelijke relaties op na.
- Onze partij houdt er geen racistische ideeën op na.
- Zelf zou ik er nooit dergelijke nevenfuncties op nahouden.
- Het woord nahouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nahouden" herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be