Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droog·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
drooghouden
hield droog
drooggehouden
klasse 7 volledig

Werkwoord

drooghouden

  1. zorgen dat iets niet nat wordt
    • Hij kon met moeite zijn kleren drooghouden tijdens de vreselijke stortbui. 
  2. niet huilen
    • Hij kon het niet drooghouden tijdens de romantische film. 

Gangbaarheid