drooghouden
- Geluid: drooghouden (hulp, bestand)
- droog·hou·den
- samenstelling van droog en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
drooghouden |
hield droog |
drooggehouden |
klasse 7 | volledig |
drooghouden
- zorgen dat iets niet nat wordt
- Hij kon met moeite zijn kleren drooghouden tijdens de vreselijke stortbui.
- niet huilen
- Hij kon het niet drooghouden tijdens de romantische film.
- Het woord drooghouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.