• te·rug·hou·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terughouden
hield terug
teruggehouden
klasse 7 volledig

terughouden

  1. iets ~: iets niet voegen bij wat gegeven wordt
    • Dit gedeelte werd teruggehouden. 
  2. iemand ~ van: iemand bewegen iets na te laten
    • Dat hield hem ervan terug op reis te gaan.