aaneenhouden
- Geluid: aaneenhouden (hulp, bestand)
- IPA: / anˈenhɑudə(n) / (4 lettergrepen)
- aan·een·hou·den
- samenstelling van aaneen en houden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aaneenhouden |
hield aaneen |
aaneengehouden |
klasse 7 | volledig |
aaneenhouden
- overgankelijk zorgen dat twee of meer dingen een geheel blijven
- De boot werd met touwtjes aaneengehouden.
- Het woord 'aaneenhouden' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.