binnendringen
- bin·nen·drin·gen
- samenstelling van binnen en dringen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
binnendringen |
drong binnen |
binnengedrongen |
klasse 3 | volledig |
binnendringen
- ergatief zich met geweld toegang verschaffen.
- Het was de bedoeling dat journalisten buiten op straat bleven maar de twee brutaalsten zijn toch het conferentiecentrum binnengedrongen.
- ▸ Toen hij bij haar binnendrong, sloot ze haar ogen.[1]
- ▸ Een monotone stem uit de verte was haar hoofd binnengedrongen.[1]
- Het woord binnendringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnendringen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be