• bin·nen·vet·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenvetter binnenvetters
verkleinwoord binnenvettertje binnenvettertjes

de binnenvetterm

  1. iemand die zijn (boze) gevoelens niet laat merken, introvert persoon
    • Hij is een dromerige eigenheimer met een kop vol jongensfantasieën en een gekwelde binnenvetter die letterlijk en figuurlijk naar ruimte verlangt. (Mirjam Noorduijn NRC 7 december 2015 
    • Een binnenvetter kan makkelijk depressief raken. 
  1. opvreter
98 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be